dinsdag 25 november 2014

Susuz Yaz (1964) van Metin Erksin



Deze Turkse film, ondanks de twijfelachtige omstandigheden door Poldercinema toch beoordeeld als Europese film, is een vermakelijke film om naar te kijken. Aanvankelijk verwachtte ik een film net als Vidas Seca; een film over het leven op het platteland zoals er in de zestiger jaren meer van gemaakt zijn. Waar Vidas Secas narratief gezien vrij nihilistisch te noemen is, gebeurt er in Susuz Yaz echter een heleboel. Het verhaal draait grotendeels om Osman. Het leven van alle dorpsbewoners draait zelfs om Osman. Hij doet er alles aan om het water, wat van zijn grond komt, tegen te houden voor de boeren iets verder gelegen aan de rivier. Op deze manier gaat de tabaksoogst van deze boeren verloren. Osman is niet alleen egoistisch, maar ook door en door slecht. Maar bijvoorbeeld door de wel erg valse schaterlach die uit zijn mond klinkt wanneer hij weer een wandaad begaat wordt Osman wel erg zwar-wit neergezet als de slechterik. Een voorbeeld hiervan is de scene waarin Osman zijn broer Hasan en diens geliefde Bahar aan zeer kinderlijk aan het storen is, net wanneer zij iets willen gaan wat op het bedrijven van de liefde lijkt. Osman lijkt er bovendien veel plezier in te hebben. Dit is naar mijn mening een minpunt van deze film; het gebruik van sterke stereotypering van de personages. Dit maakt de film naar mijn mening niet zeer geloofwaardig. Ook het acteerwerk is naar mijn mening niet sterk. Het is vaak te overdreven. De emoties die ze moeten uitbeelden liggen er te dik bovenop. Enkele scene’s van Susuz Yaz werkten bij mij dan ook lichtjes op de lachspieren. De scene waar Bahar gebeten wordt door een slang, het heroische gevecht tussen de 4 mannen en Osman met zijn hakbijl. Niet alleen werden de emoties te overdreven geacteerd; ook werden ze te erg uitgesproken. Beweegredenen, motieven en emoties werden door de personages verteld zodat er weinig aan de verbeelding van de kijker werd overgelaten. Waar ik de eerste 5-10 minuten van deze film dacht aan wederom een typisch rurale film uit de jaren ’60 te aanschouwen, is dat dus zeker niet het geval. Ik denk dat de film voor die tijd, en misschien al helemaal wel in de Turkse cultuur van die tijd, een zeer spraakmakende en misschien wel shockerende film geweest moet zijn. Zo zitten er enkele liefdesscenes in de film, en is Osman op een foute manier geobsedeerd door de geliefde van zijn eigen broer Hasan. De scene waar hij suggestief aan een uier begint te zuigen, of de manier waarop hij voortdurend naar het achterwerk van Bahar zit te loeren - hetgeen hij ondanks haar allesverhullende ‘oma onderbroek’ zeer opwindend lijkt te vinden - moet in die tijd spraakmakend geweest zijn. Ik had nog nooit een kip onthoofd zien worden, en laat dat nou voor het eerst gebeuren tijdens het kijken naar een Turkse film uit de jaren zestig.

** (2/5)

Late Spring (1949) van Yasujiro Ozu




Wat het meest opviel aan deze Japanse film was de filmstijl. Met name het zogenaamde tatami-shot, een shot genomen vanaf de hoogte wanneer men op een Japanse traditionele mat zit. Dikwijls wordt de camera bovendien op een afstand van de personages gepositioneerd, vaak zelfs in een andere kamer van het huis. Hierdoor heb je als kijker het gevoel de situatie, waar eigenlijk niet zo veel gebeurt, te observeren. Misschien wel vanaf een soortgelijk matje. De films van Ozu gaan vaak over het alledaagse Japanse leven. Hij wordt gezien als de meest Japanse filmmaker omdat zijn films traditionele Japanse waarden en tradities reflecteren. In Late Spring gaat het over de ontbinding van een familie. De vader wil dat de dochter een man gaat vinden, omdat dit in Japan gelijk staat aan volwassen worden. In Japan wordt hier veel waarde aan gehecht, zelfs zoveel waarde dat het genoeg was om het hele narratief van Late Spring te bepalen. De film is langzaam, en sprak mij wat dat betreft minder aan. In de film gebeurt er niet zoveel, en gesprekken zijn langzaam en ingetogen. Er wordt amper emotie getoond in de film, gelaten wordt alles ondergaan. Bovendien lijkt niets in de film recht in het gezicht gezegd te worden, de kritieken van de vader dat de dochter een man moet zoeken gebeuren eigenlijk allemaal achter de rug van de dochter om, maar bereiken haar via via toch. Wel vond ik het estetisch gezien een erg aansprekende film. Enkele composities deden mij zelfs denken aan schilderijen van Johannes Vermeer, vooral door de diepte die in elk shot zit wanneer de camera gekadreert is in een andere kamer. Ook zijn er veel lijnen in de compositie, net als in de schilderijen van Vermeer. Vermeer deed dit opzettelijk, om zodoende extra veel perspectief te creeeren. Ook denk ik dat Ozu zeer veel aandacht besteed heeft aan de compositie. Veel symmetrie is terug te vinden in de shots, een perfect voorbeeld hiervan is het shot wanneer de dochter en een vriend na de fietstocht de fietsen even parkeren in het zand om te gaan praten. De fietsen staan perfect, haast té perfect, naast elkaar. Opmerkelijk vond ik ook de Coca-Cola reclame in de film. Deze sluikreclame staat erg in contrast met het feit dat Ozu gezien wordt als de ‘meest Japanse’. Deze Japansheid wordt erg reflecteert in de film; bijvoorbeeld in de zeer traditionele inrichting van de huizen, en de Japanse tempel die bezocht wordt. Late Spring was een film waar moeilijk in te komen was, simpelweg omdat ik zo weinig actie in films niet gewend ben. De stilistische eigenschappen van de film wisten mij echter wel te boeien, en sporen mij aan om nog meer films van Ozu te gaan bekijken. Wat betreft Japanse cinema had ik wel ervaring met bijvoorbeeld de dynamische films van Kurosawa, maar de films van Ozu zijn totaal anders en daarom interessant.

*** (3/5)

Chung King Express (1994) van Wong Kar-Wai



Donno heeft tijdje in Berlijn gewoond. In deze stad wonen was een onvergetelijke ervaring, maar er waren ook regelmatig momenten dat ik mezelf eenzaam en verdwaald voelde tussen de grote mensenmassa. In een metropool wonen kan naar mijn mening dan ook, ondanks de vele mensen, júist eenzaam zijn. Bovendien is een stad als Parijs duur, en ben je (wanneer je niet veel geld te besteden hebt, zoals ik) aangewezen op ruimtes zoals een met veel te felle TL buizen verlichte kebabzaak. Ik ging door het kijken van Chungking Express mijn avondwandelingen door Parijs spontaan missen. Dit is namelijk precies waar Chungking Express mij aan deed denken. Ondanks dat de film is opgenomen in een grote en drukke stad, merk je toch een zekere eenzaamheid van de personages. Dit gevoel wordt gecreerd door het feit dat Chungking Express zich grotendeels afspeelt in ‘publieke ruimtes’; in een met TL-buizen verlichte snackbar, op het terras van een restaurantje, in een nachtwinkel. Of bij de personages thuis. Het verhaal speelt zich dus weliswaar af in een grote stad, en het gevoel van een grote stad wordt op verschilende manieren benadrukt, maar dat wat we te zien krijgen van de stad – en dus de ruimtes waar de levens van de personages zich afspelen – is zeer beperkt.Naar mijn mening moet Chungking Express het niet zozeer hebben van het plot; dat naar mijn mening soms zelfs moeilijk te volgen was, juist omdat het zo eenvoudig was. Chungking Express moet het hebben van de sfeer die Wong Kar-Wai heeft vast weten te leggen, waarin hij naar mijn mening zeer geslaagd is. Dit heeft hij onderandere weten te bereiken door het gebruik van een handheld en beweeglijke camera. De kijker waant zichzelf hierdoor in de stad waar het verhaal zich afspeelt. Het lijkt alsof in verschillende scenes alsof je als kijker de personages van een afstandje aan het bespioneren bent. Een voorbeeld hiervan is dat de camera soms buiten de ruimte waarin de personages zich bevinden is gestationeerd, en door het raam naar binnen kijkt. Het gevoel van een grote stad wordt ook versterkt door de setnoise op de achtergrond. Constant hoor je het geluid van voorbij rijdende auto’s en het geroezemoes van mensen op straat. Chungking Express belichaamd voor mij de romantiek van de drukte en de levendigheid van een grote stad; en tegelijkertijd de eenzaamheid van het leven in een dergelijke metropool. Een zeer aangename film.

Donno's rating: **** (4/5)

Soy Cuba (1964) van Mikhail Kalatozov



Al bij de openingsscene wordt duidelijk dat dit een film is die vooral opvalt en uitblinkt wat betreft cinematografie. Het is naar mijn mening een zeer visuele film, een film waarin beelden meer ‘spreken’ dan gesprekken van de personages. De openingsscene bestaat uit een longtake (althans wekt de illusie van een longtake door meerdere shots in elkaar over te laten vloeien) vanuit het perspectief van een camera die lijkt te zweven over het Cubaanse landschap. Een landschap dat, in combinatie met de dromerige harpmuziek en de ‘voortglijdende’ camera, de indruk wekt dat we een droomwereld betreden. Dit gevoel wordt mede versterkt door het gebruik van sterke contrasten tussen donker en licht binnen het shot. Een voorbeeld hiervan uit de openingsscene zijn de witte bomen, die nog witter lijken dan ze daadwerkelijk zijn omdat ze afgezet worden tegen donkere wolken. Dit is iets wat naar mijn mening het belangrijkste cinematografische kenmerk is van deze film; het dergelijk afzetten van licht tegen donker. In veel shots is gebruik gemaakt van felle tegenbelichting, wat het beeld licht maakt en waardoor alles wat op de voorgrond treedt benadrukt wordt. Een andere gebruikte techniek om dit contrast te bewerkstelligen is het ‘afplakken’ van een hoek van de lens. Deze donkere hoek staat dan in contrast met een andere hoek van het shot waar juist iets heel met veel belichting wordt getoond. Wat ook opviel aan de film is dat de cameravoering alles behalve statisch is. De camera die in de openingsscene nog lijkt te zweven, is in de daaropvolgende scene handheld; zeer beweeglijk en zich manouvrerend tussen de zonnende menigte aan het zwembad. Hierdoor lijkt het alsof we er zelf tussendoor lopen. Bovendien zoeken de personages uit de film regelmatig toenadering tot de camera, en kijken bijvoorbeeld recht in de lens waardoor de beelden een point of view shot karakter krijgen. Maar vanuit wie dit point of view shot dan is genomen is niet helemaal duidelijk. Dit point of view perspectief identificeert zich niet met een personage uit het narratief. Eerder lijkt het een point of view shot te zijn vanuit ons als kijker, waardoor wij als kijker het gevoel hebben deel uit te maken van het narratief. Zoals eerder gezegd vind ik het een zeer visueel film, waarbij de gesprekken minder belangrijk zijn. Het is een film van weinig woorden. Tekenend is naar mijn mening dat wanneer er wel een gesprek is, er vaak meerdere personages getoond worden in één shot in plaats van het gebruik van een shot reverse shot. Hierdoor is het visuele zelfs tijdens gesprekken tussen personages belangrijk. Doordat de gezichten van beide personages die een gesprek voeren zichtbaar zijn, voel je als kijker de ongemakkelijkheid en de onderlinge spanning van de gesprekken goed aan. Op deze manier wordt de aandacht als kijker gelegd op de interactie tussen beiden; de gedachten en de emoties. Het is een film van visuele schoonheid; niet alleen wat betreft cameravoering en belichting maar ook wat betreft mise-en-scene. Een voorbeeld hiervan is de scene wanneer Betty naar huis gaat met de westerse tourist. De omgeving waar  ‘Betty’ woont, en de tocht naar haar huis, deden me – in combinatie met de eerder besproken belichting; het gebruik van schaduwen en het contrast tussen licht en donker - zelfs denken aan het expressionistische Des Cabinet Des Dr. Caligari.

---> Sterren op de donno-van-eijcken-moviemeter: *** (3/5) <---

maandag 24 november 2014

The Amazing Catfish (2013) van Claudia Sainte-Luce




Van de films die ik tijdens het MOOOV festival in Turnhout bekeken hebben, vond ik het Mexicaanse The Amazing Catfish de beste. Vooral omdat deze film mij zeer ontroerd heeft, omdat ik enkele herkenbare dingen uit mijn persoonlijk verleden terug zag in de film. Het is inmiddels al enkele weken geleden dat ik The Amaazing Catfish gezien heb, maar wat ik mij buiten de thematiek die mij ontroerde vooral herinner van de film is het zeer sterke acteerwerk. Dan spreek ik niet alleen over het individuele acteren, maar met name de dynamiek die de acteurs onderling hadden. Het drukke gezin, met totaal uiteenlopende karakters waar iedereen zijn eigen gang gaat, was zeer sterk neergezet. Het hoogtepunt van deze dynamiek was het shot waar Claudia voor het eerst aan tafel zit bij de familie, een zeer lang shot van wel enkele minuten. Ik vraag me af hoe vaak ze dit shot wel niet opnieuw gedaan moeten hebben voordat alles precies zo was als dat filmmaker Claudia Sainte-Luce wilde. Het camerawerk in de film is bovendien sterk; hierdoor kun je je als kijker goed voorstellen hoe het voor Claudia op dat moment onbekende huis van Martha aangevoeld moet hebben. Claudia werd vanaf dag 1 eigenlijk door het gezin geadopteerd, terwijl ze hier aanvankelijk argwanend tegenover stond. Ze bedankte voor een lift, en wilde na haar ziekenhuisbezoek eigenlijk zo snel mogelijk naar huis. Het is duidelijk dat het gezin al zeer gewend is geraakt aan de ziekte van Martha. Wanneer zij bijvoorbeeld tijdens het eten de tafel verlaat om te moeten overgeven, reageert iedereen hierop alsof dit de gewoonste zaak van de wereld is. Als kijker ben je echter geschokt, en is dit helemaal niet zo vanzelfsprekend. Voor Claudia was dit zichtbaar ook erg schokkend, en hierdoor kun je je als kijker met haar identificeren. Wat we zien is hoe zij, ook omdat ze zelf geen familie meer heeft, steeds meer gehecht raakt aan de verschillende karakters van de familie, en hoe anderzijds ook de familie steeds meer op Claudia gesteld begint te geraken. Eigenlijk neemt zij veel taken over van moeder Martha, en doet ze dingen die zij door haar ziekte niet meer kan doen. Opmerkelijk is dat ook al is Claudia erg betrokken bij de familie, en zou je kunnen zeggen dat ze hier deel van uitmaakt, toch zien we steeds op de hele intieme momenten dat Claudia ook weer niet tot de familie behoort. Zoals de eindscene van de film, waar Martha ten overlijden komt. De rest van de familie gaat naar binnen in het ziekenhuis, en Claudia loopt met haar spullen weg. Minder subtiel vond ik hoe het leven van Claudia aan het begin van de film weergegeven wordt. Het leven wat ze op dat moment leidde was wel erg duister, en ze woonden in iets wat leek op een oude fabriek. De vele grijstinten, hoe verveeld ze is terwijl ze haar baantje doet, en de reflecties in de ramen, en de beelden waarin ze verloren door de stad ronddwaalt waren simpel, al werkte ze wel. Ook het einde, waar het testament of een soort afscheidsbrief van Martha voorgelezen werd terwijl de personages rechtstreeks in de camera keken, werkte niet zo goed voor mij omdat dit niet binnen de stijl van de rest van de film paste.

**** sterren op de Donno-Moviemeter !